Adoptie

!!! ADOPT, don’t shop !!!

Adopt

Love At The First Bark!

Adoptieprocedure

Wij zullen bij het plaatsen van onze honden zorgvuldig en uitgebreid te werk gaan. Het belang van onze honden komt steeds op de eerste plaats! Heeft één van onze hondjes uw hart gestolen en wenst u hem of haar te adopteren? Lees hierbij dan even onze adoptievoorwaarden, u kunt deze hier in pdf downloaden. Dit is eveneens van toepassing voor onze katten. Deze adoptievoorwaarden kan je hier in pdf downloaden. Gaat u akkoord met onze voorwaarden dan kunt u de vragenlijst (Download File) ingevuld terug mailen naar Sylvia Vandenberghe.  Deze lijst geeft ons een beeld van uw gezinssituatie en uw leefomgeving, zodat wij kunnen nagaan of de hond / kat een match met uw gezin kan zijn.

 

 


Adoptie Tips

Honden en stress
Stress Stress bij honden kan verschillende oorzaken hebben. (In willekeurige volgorde). 1) Als we teveel en te intensief met de hond trainen. 2) Als we natuurlijk gedrag wegtrainen zonder de hond daar iets anders voor in de plaats te geven. 3) Als we te vroeg beginnen met trainen (de hond is er net, de hond is te jong etc). 4) Als we zelf om de hond moe te maken zijn stresslevel omhoog brengen. (Trekspelletjes, jaagspelletjes, Agility, balletjes gooien en al dit soort activiteiten) Zonder op zijn/haar signalen te letten en dus te lang doorgaan of het te vaak doen. Voorbeeld : een groep sledehonden die lang en fanatiek een wedstrijd hebben gelopen moet je daarna niet bij elkaar laten want dat wordt zeker vechten, hetzelfde geldt bij Greyhoundraces. 5) Als we de hond geen keuzes laten, hem/haar niet de gelegenheid geven eigen beslissingen te nemen, teveel beschermen en hem/haar kortom geen hond laten zijn. 6) Als we de hond alle contacten met andere honden ontzeggen. 7) En dan natuurlijk door mishandeling, de hond aan de ketting leggen, hem/haar buiten te laten en te verbieden met “zijn/haar” familie te leven, honger, op straat leven en weggeschopt worden, in een kennel in de tuin gestopt worden, een anti-blafband omdoen, enz. Wat gebeurt er als een hond aan teveel stress wordt blootgesteld? Allereerst gebeurt er iets met de hormonen, het niveau van o.a. de volgende hormonen gaat omlaag. 1) Serotine, de serotine is het hormoon wat het gevoel, de empathie en “vriendelijkheid” beinvloedt. Een te weinig van dit hormoon veroorzaakt humeurigheid, agressie, uitvallen enz. 2) Dopamine, de dopamine regelt de motivatie om dingen te doen, dingen te leren. Een gebrek aan dit hormoon zorgt voor apathie en vermindering of verdwijnen van de verwerking van externe prikkels en daarop adequaat te reageren. 3) Noradrenaline, dit hormoon is o.a. verantwoordelijk voor het concentratievermogen. Een gebrek aan dit hormoon maakt dat de hond niet in staat is dingen te leren. Maar er zijn ook hormonen die verhogen door stress. Het antidiuretichormoon. De verhoging hiervan zorgt dat de hond vaker moet plassen en is de oorzaak dat veel honden die zindelijk waren dat opeens niet meer lijken te zijn. ( Ga bij jezelf maar na, als je examen moet doen loop je ook “80” keer naar het toilet) Hoe kunnen we een hond helpen met een te hoog stresslevel? Ten eerste : alle prikkels die stress veroorzaken verwijderen. Dus : geef de hond zelf de keuze of hij/zij naar je toe wil komen of niet, maak geen oogcontact,
dwing de hond niet om aangehaald te worden, laat hem/haar met rust als de hond eet en slaapt, zorg dat de hond een plek heeft in de kamer, of waar ook, op een plek waar mensen niet recht op hem/haar aflopen als ze binnenkomen. Ga de hond vooral nog niet opvoeden, maar negeer gedrag wat je niet aanstaat en beloon gedrag wat je wel aanstaat. Zorg dat alles wat je niet wilt dat dat kapot gaat, kussentjes, telefoons , afstands bediening enz., verwijderd is zodat je niet achter de hond aan moet en niet hoeft te mopperen, geef hem/haar iets te kauwen, één ding, geen 10 want hij/zij moet nog leren keuzes te maken. Ga geen strijd met de hond aan, hij/zij zal dit winnen omdat hij/zij alleen de bek (met scherpe tanden) heeft om zichzelf te verdedigen. Ga GEEN lange wandelingen met de hond maken en ga hem/haar ook niet overal mee naar toe nemen en beperk de visites aan huis zo veel mogelijk. Is het een hond die uitvalt, laat de visite dan zonder lawaai binnenkomen, laat ze blijven staan en blokkeer zelf de hond door tussen hem/haar en de visite in te gaan staan. PRAAT VOORAL NIET TEGEN DE HOND EN VERBIED NIKS. Als de hond gekalmeerd is, laat de visite rustig doorlopen en gaan zitten, echter zonder de hond aan te kijken, komt de hond naar ze toe perfect maar laat ze vooral niet reageren. Is dit om welke reden dan ook onmogelijk, doe de hond even apart en laat hem pas binnenkomen als iedereen rustig zit. Wat dan wel? Rustige, korte wandelingen waarbij je de hond de gelegenheid geeft lekker te snuffelen en rond te kijken. Dit aan een wat langere lijn. Doe thuis het liefst in de tuin rustige zoekspelletjes met de hond, maar heel simpel strooi eerst een lekkertje op de grond, laat dit zoeken, dan 3 en dan 5 doet de hond dit goed “DE JACKPOT”. Dus extra lekkers zonder woorden. Maar alles kort en een paar keer per dag. Komt de hond voor aandacht naar je toe, geef hem/haar dan die aandacht in de vorm een rustige aai een vriendelijk woord. Maar ook weer kort! Wil je niet dat de hond op de zetel of bed komt, voorkom dan dat hij daar op kan komen dus de deur naar de slaapkamer dicht en de toegang tot de zetel versperren, dan hoef je hem/haar er ook niet af te sturen. Gaat de hond naast je zitten op de zetel, en je wilt hem/haar niet op de zetel, sta dan direct op en loop weg, negeer de hond even, roep hem/haar dan en beloon de hond en begin weer opnieuw. Maar bedenk; alles is altijd JA of altijd NEE. Met nieuwe mensen kennis maken gaat ook allemaal heel rustig, zet de hond niet meteen op een volle markt en al helemaal niet op een terras waar hij aan de lijn onder de tafel moet blijven, hij zal dan rustig lijken maar in werkelijkheid is hij bevroren en neemt niks in zich op. Een hond moet onderzoeken, snuffelen en observeren . Hoe lang gaat dit duren? Als we alle stress zoveel mogelijk voorkomen en de hond eigen keuzes laten maken, zal de hormoonhuishouding zich in 6 tot 8 weken herstellen. MAAR … bij langdurige stress gebeurt er nog iets anders, ook de neuronen worden aangetast en wel die neuronen die het “gevoel systeem“, om het maar even makkelijk te noemen, en ook die neuronen herstellen weer maar dit duurt 8 tot 10 maanden. Bedenk dat alles stapje voor stapje moet gaan, zie je geen vooruitgang of zelfs een terugval? Dan ben je te hard gegaan!!! Als je een hond gaat dwingen, zal dit lukken voor het ene gedrag maar er komt zeker ander gedrag voor in de plaats, misschien wel erger als het vorige gedrag. Ga geen probleemgedrag “WEG TRAINEN” maar zoek de oorzaak en werk daarmee stapje voor stapje. Als je alleen Nederlands spreekt en ik ga je verbieden Nederlands te praten en geef je geen alternatief of ik leer je niet hoe je dan wel mag praten, zou je toch ook stapelgek worden??
Honden in de puberteit

De zogenaamde puberteit begint bij een pup rond de leeftijd van 6 maanden. Dit hangt samen met het geslachtsrijp worden van de hond. De puberteit duurt gemiddeld 3 maanden ! Een reu zal rond de leeftijd van 4 maanden al interesse tonen in loopse teven, hij is echter pas geslachtsrijp als hij tussen de 7 – 8 maanden oud is. Een teef heeft pas interesse in reuen tijdens haar eerste loopsheid, dit kan zijn tussen haar 7e en 14e maand. Tijdens de puberteit kan een hond plotseling ongehoorzaam worden. Dit kan zich uiten in :

  •   weglopen ( hormonen “achterna”)
  •   het niet mee opvolgen van bekende commando’s
  •   niet meer komen wanneer u roept
  •   u en eventueel andere honden uit het gezin uitdagen om te zien of hij/zij een trapje hoger kan komen in de rangordeHet is belangrijk om in deze periode de hond duidelijk te maken dat u de baas (roedelleider) bent. Dit betekent dus dat u een aantal oefeningen misschien opnieuw moet gaan oefenen met uw hond. Herhalen is dus heel belangrijk.Zorg ook dat u uw huisregels consequent hanteert. Dit geldt overigens niet alleen in de puberteit !Train uw hond altijd op een positieve manier. Door gewenst gedrag te belonen leert uw hond wat van hem/haar verwacht wordt. De hond heeft er dan ook plezier in.
Kat en hond
Vaak wordt de vraag gesteld bij informatie naar of reservering bij een hond “Kan hij/zij met katten ?” Het antwoord op die vraag is niet zo simpel, dit hangt ook heel erg af van de kat van de toekomstige adoptant. Is de kat gewend aan honden ? Schrikt de kat snel en rent hij/zij dan weg? Het kan goed zijn dat een hond in een gezin of in het asiel prima omgaat met katten, maar dan toch in een nieuwe situatie achter de kat des huizes aangaat. Dit kan verschillende redenen hebben, de kat die de hond griezelig vindt en het op een lopen zet, ofwel hem al blazend en met de haren omhoog gaat staan aanstaren (dit is in hondentaal een bedreiging) ofwel de nieuwe eigenaar die er “bovenop” gaat staan en alles met argusogen gadeslaat, komt de hond te dichtbij de kat dat dan meteen gaat verbieden en hierdoor op de hond overbrengt dat die kat iets heel gevaarlijks is waar hij/zij voor moet oppassen. Wij moeten ervan uitgaan dat katten en honden elkaar niet begrijpen, ze hebben een totaal andere lichaamstaal. Ze kunnen echter wel leren elkaar te respecteren en in sommige gevallen zelfs vriendjes worden. Hoe te handelen wanneer u een hond adopteert en al katten in huis hebt ? Noch de reactie van de kat noch die van de hond is voorspelbaar, dit betekent dat wij degenen zijn die dit onder controle moeten houden. Er moet te allen tijde voorkomen worden dat de hond meteen achter de kat gaat aanjagen, als de kat wegrent heeft de hond succes met zijn gedrag en zal dit dan dus herhalen, bovendien heeft de kat de schrik in de pootjes en zal zich dan voorlopig niet laten zien. Als u uw hond voor het eerst mee naar huis neemt, zorg dan dat de kat gewoon binnen is, neem de hond aan de lijn mee naar binnen en negeer zelf ook de kat. Loop er met een boogje omheen, zonder naar de kat te kijken. Kijk dan eens wat de hond doet, negeert hij de kat, gewoon zo laten en niet gaan zeggen “kijk eens wat een lief poesje “of zoiets dergelijks.
Wil hij/zij de kat besnuffelen, dus blijft hij/zij rustig maar is wel nieuwsgierig, laat de hond dit dan gewoon doen. Loopt de kat weg, neem de hond rustig mee naar uw stoel en ga er rustig bij zitten. Begint de hond als een dolle tekeer te gaan, maak dan meteen rechtsomkeert, zonder woorden en geef de hond wat lekkers zodra hij/zij rustig is. Voorkom dat de hond achter die kat aangaat! En nog steeds zelf de kat negeren! De honden die de kat negeren of alleen maar willen snuffelen zullen snel gewend zijn aan de kat, maar blijf het wel in de gaten houden gedurende een paar dagen. En … laat ze niet bij elkaar als u er niet bij bent. De hond die als een dolle tekeer gaat hoeft beslist geen kattenkiller te zijn, meestal betekent dit dat hij die kat maar raar en eng vindt. Bij deze honden moet er heel rustig gewerkt worden aan de gewenning aan een kat. De basis daarvan is : Kat betekent iets leuks, lekkers, een spelletje of aangehaald worden. Dus die hond houdt u aan de lijn als de kat(ten) in de buurt zijn, zodra de kat de kamer in komt, negeert u die kat en begint onmiddellijk met de hond af te leiden, een snoepje, een spelletje doen, wat lekkers op de grond strooien, wat het ook is als hij/zij het maar leuk vindt. De hond zal die kat heus wel zien! Herhaal dit zo vaak als nodig is, blijf vooral rustig, ga niet verbieden of schreeuwen of straffen! Als de binnenkomst van de kat voor de hond iets veel leukers als die kat oplevert en hij/zij daarmee aandacht verdient zal de hond uiteindelijk dat gedrag verkiezen boven het achter de kat aangaan. En dan komt het moment vanzelf waarop hij geen aandacht meer aan die kat schenkt, of hem/haar gewoon eens rustig gaat besnuffelen. Iedere hond is anders en iedere kat ook, dit zijn de basistips die in de meeste gevallen prima werken! Als u meerdere honden hebt, laat dan de kat en de honden nooit samen als u er niet bij bent. Een hond is een jager, jagen is voor hem ook spelen, maar als er één van de honden uit speelsheid begint met achter de kat aan te jagen, zullen de andere honden al gauw mee gaan doen, dan komt er het component concurrentie bij en wordt het speelse achternarennen al snel een prooijacht, en dat kan voor de kat helemaal verkeerd aflopen! Om de kat(ten) te helpen kunt u bij uw dierenarts Feliway® bestellen, dit helpt stress te verminderen bij de kat.
Kinderen en honden
Kinderen kunnen de beste maatjes worden met hun hond maar dit gaat niet vanzelf !!! Zowel de hond als het kind zal dit moeten leren. Kleine kinderen en honden begrijpen elkaar niet, immers en kind trekt hem/haar aan zijn staart, doet de hond pijn en begint te lachen, de hond maakt een speelbuiging, het kind schrikt en begint te huilen. Dit betekent dat wij als ouders een taak hebben; namelijk het kind te leren de hond te respecteren als hond dus als een levend wezen en GEEN speelgoed. We zullen ook moeten leren de hond te begrijpen, dat wil zeggen letten op lichaamstaal en begrijpen wat hij/zij bedoelt. Er zijn veel bijtincidenten met kinderen en dan heel vaak met de eigen hond of de hond van een familielid. Deze incidenten waren makkelijk te voorkomen geweest met de juiste begeleiding. Een hond ziet een kind tot ongeveer een jaar of 10 als een pup en zal het kind dan ook als zodanig behandelen. Daarom moeten een aantal basisregels in acht worden genomen. 1) Laat kinderen en honden NOOIT alleen zonder toezicht van een volwassene. 2) Laat kinderen NOOIT recht op een hondaflopen, honden die elkaar ontmoeten zullen altijd eerst in een boogje om elkaar heen lopen, een pup doet dit intuïtief ook. Het recht op een hond aflopen en hem aankijken is als een bedreiging voor de hond en als een kind dit doet dan is dit een “gebrek aan opvoeding” in de ogen van de hond. 3) Laat kinderen NOOIT in de buurt komen als de hond eet, alleen heel kleine pups wordt toegestaan “mee te eten”, zodra de pup zo ́n 4 a 5 maanden is zal hij/zij op zijn nummer gezet worden. 4) Laat kinderen NOOIT op een slapende hond aflopen en hem wakker maken of aanraken, ook dit is een “gebrek aan opvoeding” in de ogen van een hond en hij/zij zal “de pup” dan even vertellen hoe het WEL moet. 5) Eenhondhoudtnietvanomhelzingenofvastgehoudenworden,dusstaditniettoe. 6) Laat kinderen niet schreeuwen en rennen in de buurt van de hond, een hond is een jager en zal er instinctmatig achteraangaan, veel lawaai en geschreeuw maakt een hond onzeker en hij/zij zal dan “die ongehoorzame pups” ook wel even tot rust brengen.

7) Laat het contact van de hond met het kind van de hond uitgaan, sta niet toe dat ze de hond oppakken (als het een klein hondje is) en ermee gaan lopen slepen of dat ze hem/haar aan de riem meesleuren (als het een grotere hond is). Hoe corrigeert een hond een pup? Hij zal het eerst met lichaamstaal proberen, let dus op als je de volgende signalen ziet:

  •   Steeds weggaan bij het kind
  •   De andere kant opkijken (wegkijken)
  •   Tongelen (heel snel de bek likken)
  •   Gapen
  •   UitschuddenZorg dat u het kind (of de hond) weghaalt en breng zo de rust weer terug. Het volgende signaal zal grommen zijn en helaas is dat vaak het eerste wat de mensen zien en dat gaan ze de hond dan nog verbieden ook, de hond zal stoppen met grommen, maar zal dan bij de volgende keer NIET meer grommen maar WEL happen. Grommen zegt niks anders dan “ik vind dit niet leuk” of “ik ben er bang van” . Straf de hond niet, maar zorg dat de oorzaak van het grommen wordt weggehaald. Een hond bijt NOOIT zomaar uit het niets, er zijn altijd al een heel scala van waarschuwingen aan voorafgegaan.Een hond corrigeert een pup door hem/haar een zachte beet in de neus te geven, de pup zet het vervolgens op een krijsen maar blijft wel heel stil liggen en wacht tot “de bui” over is. Bij een kind zal een hond hetzelfde doen, ook het kind gaat meestal huilen, maar ook spartelen en bewegen en nog erger de ouders beginnen te schreeuwen en te roepen, dan denkt de hond: “Oei, hier is iets heel erg mis hier moet ik ingrijpen”, en dan bijt hij omdat hij instinctmatig niet anders kan. Was iedereen rustig gebleven, dan was er niks aan de hand geweest, maar aangezien dat heel moeilijk is, is het beter deze situatie te voorkomen!Naarmate de hond en het kind langer bij elkaar zijn zal de hond meer accepteren van het kind, maar dan nog is het niet raadzaam ze alleen te laten.FOUT Het kind aait de hond bovenop het hoofd, een gebaar dat de hond als zeer intimiderend kan ervaren.FOUT Hier wordt de hond belemmerd in zijn bewegingsvrijheid, Als de hond dit niet leuk vindt kan hij niet weg met als gevolg………..FOUT Het “overhangen” van de ene hond bij de andere wordt als dominantie gezien en kan een hond eigenlijk niet van een kind accepteren.FOUT Vlak voor de hond langsrennen is een uitdaging voor de hond.
FOUT Kind alleen met hond.
FOUT Een kind kan een hond niet alleen uitlaten omdat hij/zij niet in staat is de situatie in te schatten. GOED GOED GOED GOED Samen met een volwassene, het kind heeft de hond aan de lijn en de volwassene heeft een extra lijn in de hand. Zo leert een kind zonder risico ́s. GOED Rustig langslopen. Denk eraan dat een hond die net is aangekomen een hoop nieuwe indrukken te verwerken krijgt het kan wel LIJKEN dat hij/zij het allemaal best vindt maar in vele gevallen is de hond gewoon “lamgeslagen” en weet niet zo goed raad met de situatie en zal het dan maar gelaten ondergaan, vaak komt de reactie pas later. Overprikkel een hond zeker de eerste weken niet, laat ook de kinderen dit niet doen, knuffelen is leuk maar later en dan zijn er honden die het nooit leuk zullen vinden. Wij zijn ook niet allemaal knuffelaars. Een hond moet leren een kind te accepteren maar kan niet gedwongen worden een kind leuk te vinden! Om een band te laten ontstaan tussen kind en hond zal er eerst wederzijds vertrouwen moeten zijn en zal een kind een aantal basisregels in acht moeten houden! Trekspelletjes, balgooien is voorlopig NIET goed, bij een hond wordt alles al snel “competitie” en dan zal het kind verliezen! Hetgeen weer een bevestiging is voor de hond dat het kind niet zijn “gelijke” is ! Er zijn veel andere spelletjes te bedenken die wel goed kunnen tussen kind en hond !
Tv programma's
De laatste tijd horen we steeds vaker dat mensen denken goed met de hond om te kunnen gaan omdat ze naar bepaalde televisieprogramma’s kijken. Wij willen er dingend op wijzen dat dit geen enkele garantie is en eigenlijk eerder een contra is dan een aanbeveling. Waarom…….? Om bepaalde methodes van hondentraining te kunnen toepassen moet je in staat zijn de hond te “lezen” en snappen welke signalen hij uitzendt. Dan moet je weten wanneer je bepaalde dingen wel of niet kan doen. Er bestaan geen methodes die voor alle honden geschikt zijn en zeker met herplaatsers moet je erg voorzichtig zijn !!!!! Iemand als Cesar Millan is in staat een hond goed te lezen en ook hij gaat niet zomaar aan de slag met deze, soms harde, methodes. Het probleem is dat als je dit soort dingen gaat doen en je weet niet precies wat je doet, je een hond enorme geestelijke schade kan toebrengen, maar ook lichamelijke schade d.m.v. het rukken aan de halsband op een verkeerde manier en de verkeerde tijd. Een hond kan hier wervelschade van oplopen, er zijn zelfs gevallen bekend van blindheid maar ook kan je de schildklier beschadigen !!! Doe dit dus a.u.b. NIET/NOOIT op eigen houtje en al helemaal niet bij herplaatsers met een rugzakje. Cesar gaat soms de strijd aan met een hond, hij weet hoe maar als je dat niet exact weet verlies je altijd ! En geloof me er zijn maar weinig hondentrainers die dit zoals hij kunnen, dus het beste is ver weg te blijven van deze methodes. Ook Cesar voedt een hond niet in één sessie op of helpt hem van een probleemgedrag af, dat is totaal onmogelijk ook al lijkt het op de tv zo. Dan de clickermethode; deze methode is een kwestie van heel goed timen en dus ook weer precies weten wanneer en hoe je moet clicken. Als je het niet goed doet zal de hond niet echt schade oplopen, maar ook niks leren of de verkeerde dingen leren. Dus ook hier het beste dit niet op je eigen houtje te doen. Timing, lezen van de hond, weten wanneer je wel of niet iets doet geldt evenzeer voor de Black Box methode, de Mirror methode en zelfs ook als je volgens het principe Turid Rugaas wil begeleiden. Zolang je niet in staat bent de hond goed te “lezen” moet je er niet zelfstandig aan beginnen. En zeker bij herplaatsers moet je al helemaal niet meteen gaan “opvoeden”. Dit is voor de bestwil van de honden. ‘Zit’, ‘plaats’, ‘volg’, het komt allemaal wel een keer, het is niet meteen belangrijk en alleen die commando’s aanleren is niet zo heel moeilijk, maar er is iets meer nodig om een hond een goede begeleiding te geven.
Toekomstige hond
U hebt een jong volwassen of volwassen hond uitgezocht via een foto op de website, u hebt meer informatie gevraagd en u bent zich ervan bewust dat deze informatie de informatie is vanaf de situatie waarin de hond op dat moment is, namelijk in een asiel. Vaak in een kennel, soms op een terrein en soms zelfs aan de ketting. Meestal is er weinig van bekend waarom de hond daar terechtgekomen is en als het al bekend zal zijn, is het maar de vraag of dat inderdaad de waarheid is. De veelgestelde vragen “Kan de hond met kinderen ?”, “Kan de hond met katten ?” en “Hoe is de hond met andere honden ?”, worden beantwoord vanuit die situatie. Kan de hond tegen autorijden is ook een vraag die moeilijk beantwoord kan worden. Leuk met kinderen spelen in het asiel is wat anders dan 24 uur per dag samen zijn met kinderen, niet achter de katten aangaan is niet achter de katten daar aangaan en leuk met andere honden omgaan is in de situatie daar ter plekke. Dit zegt eigenlijk alleen maar dat er een grote mogelijkheid is dat de hond kan leren leven met katten, kinderen en andere honden mits men er de tijd aan besteedt/wil besteden om ze dit te leren. Kinderen kunnen de beste maatjes worden met hun hond maar dit gaat niet vanzelf!!! Zowel de hond als het kind zal dit moeten leren. Kleine kinderen en honden begrijpen elkaar niet, immers een kind trekt hem/haar aan zijn staart, doet de hond pijn en begint te lachen, de hond maakt een speelbuiging, het kind schrikt en begint te huilen. Dit betekent dat ouders een taak hebben; namelijk het kind te leren de hond te respecteren als hond, dus als een levend wezen en GEEN speelgoed. Belangrijker is eigenlijk te weten of de hond contact zoekt met mensen, binding heeft met mensen, de kennel uitdurft, wel eens op straat komt, angstig is voor verkeer en al dit soort dingen. U moet er vanuit gaan dat de meeste honden in de opvangcentra, en al helemaal honden die aan een ketting hebben gelegen, ten prooi zijn geweest aan grote stressfactoren. Geen vaste referenties (immers kennelmaatjes wisselen, er komen verschillende vrijwilligers ), een groot gebrek aan vrijheid, ook al komen ze dagelijks uit de kennel of van de ketting af dit is maar een klein stukje van de dag. In het algemeen hebben ze meer contact met honden (24 uur per dag) dan met mensen, (meestal maar een paar uur per dag) en zullen ze dus beter kunnen communiceren met honden dan met mensen. Voor het gelukkig zijn van een hond is essentieel: rust, veiligheid , duidelijkheid en een referentie, dus een andere hond of mens waar hij zich aan spiegelt. Nu wordt deze hond uit de kennel gehaald, naar het vliegveld gebracht en weer in een reiskennel in het vliegtuig gestopt, al dan niet met wat kalmerende middelen. Hij/zij komt aan in een voor hem vreemde plek, opgehaald door voor hem/haar vreemde mensen die ook nog eens heel enthousiast, blij en dus vaak druk zijn. Dit is uiteraard logisch en er is ook niks mis mee, maar voor de hond is dit volslagen onbegrijpelijk, hij/zij snapt daar niets van en voor de hond betekent dat weer stress. Dan gaat hij/zij naar een nieuw huis, sommige honden hebben nooit in een huis gewoond en moeten daar ineens allerlei dingen doen die zij nog nooit hebben gedaan of al heel lang niet meer hebben gedaan, weer stress. Er zijn dus nu al een aantal factoren die stress bij de hond veroorzaken, zonder dat hij daar iets mee kan. Die stress zoekt een uitweg, of de hond wordt druk en gaat van alles onnuttigs doen, of hij wordt heel rustig en reageert amper, of hij gaat in een hoekje zitten, of hij gromt of gaat zelfs “happen”. Dit zijn allemaal stresssignalen.
Wat is dus het meest noodzakelijke wat wij als adoptant moeten doen ? De hond de kans geven zijn stress af te laten vloeien, dus eigenlijk moeten we niks doen. Geen visites van “Oh, wat een leuk hondje”, de hond niet meteen overal mee naar toe slepen, geen vriendjes van de kinderen, de hond gewoon eens even alles laten bekijken, besnuffelen, hem/haar ook niet dwingen bij u te komen, hij moet dat allemaal uit zichzelf gaan doen. Komt hij/zij dan geven we iets lekkers als hij/zij dit wil, zo niet ook niks aan de hand. Tijd en geduld! Rekent u erop dat de hond misschien niet zindelijk is, doe ook daar niets aan, laat de hond maar even begaan (en ruim het op), zorg dat alles wat makkelijk gesloopt kan worden opgeruimd is zodat er niks verkeerd KAN gaan zodat we ook niet meteen hoeven te gaan verbieden. Wilt u een bench gaan gebruiken, zorg dan dat die bench er al staat met de deur geopend, en wacht rustig tot de hond ook dit gaat onderzoeken. Wilt u dat hij niet op de zetel gaat, ga dan eerst zelf ook eens op de grond zitten, laat hem bij u komen uit zichzelf en geef hem iets lekkers, zonder drukte, zonder enthousiast geschreeuw, alles heel rustig aan. Ga vooral niet meteen opvoeden en ook niet meteen naar cursus. Laat de hond in zijn eigen tijd en tempo wennen, bij de ene hond duurt dat een paar dagen, bij een ander een paar maanden, maar een goed begin is het halve werk. Gaat u te hard, dan zal dit zeker later gevolgen hebben in allerlei “ongewenst” gedrag. Observeer de hond, zit er niet meteen bovenop, verstik hem/haar niet in liefkozingen, ook de kinderen niet (!) en zorg dat hij/zij zich kan ontspannen. De hond zal naar u kijken, dus blijf vooral rustig dan zal ook hij/zij eerder rustig zijn. Laat kinderen niet meteen gaan rennen en schreeuwen, laat bezoek rustig binnen en laat ze niet meteen op de hond duiken, laat de hond gewoon zelf komen. Als de hond vertrouwen heeft, en zich veilig voelt, pas dan is hij/zij in staat iets van u te leren! U kunt ze vaak een beetje helpen door Bachbloesemtherapie of een DAP verstuiver te gebruiken. Dit is geen therapie op zich, maar kan wel een ondersteuning betekenen. Gaat u meteen met de hond naar cursus of begint u meteen met het leren van commando’s, dan zal dit gerust wel lukken maar als hij zich niet zeker en veilig voelt zal het daarbij blijven, op commando dingen doen en voor de rest toch druk zijn, uitvallen, enz. Als u de hond te vroeg op cursus doet en te veel van hem/haar eist zal u dit later altijd merken in het gedrag welke de hond gaat vertonen. Een hond praat niet, maar communiceert wel en dat doet hij met zijn lichaam, als wij in staat zijn hem te begrijpen scheelt dit een hoop frustraties. Een heel goed boek om hier iets meer over te weten te komen is : “Kalmerende Signalen” van Turid Rugaas Een hond leert en leert zijn leven lang, aan ons hem dat te leren. Wat voor ons nuttig is over hoe een hond leert kunt u veel lezen in : ”Stop met Blaffen” van Karen Pryor. Wanneer een gereserveerde hond/kat nog in het buitenland verblijft is van te voren niet aan te geven wanneer hij/zij kan komen. Uiteraard proberen wij dit z.s.m. te regelen, echter zijn er diverse factoren waar rekening mee moet worden gehouden. Zo moeten de dieren die wij bemiddelen aan de eisen voldoen die verplicht zijn. Het ophalen van dieren vergt tijd, voorbereiding en organisatie, alles i.s.m. onze buitenlandse collega’s. Maar daarnaast brengt het ook veel verantwoording met zich mee. Wij kunnen hier niet zorgvuldig genoeg mee omgaan. Kortom: Heb respect voor uw hond, pas dan kan hij respect voor u opbrengen. Heb geduld en laat hem hond zijn, bedenk dat de hond u observeert en echt alles ziet ook het kleinste boosheidrimpeltje. Kinderen en honden kunnen elkaars beste speelkameraadjes worden, maar zorg dat de hond GEEN SPEELGOED wordt. Leer uw hond begrijpen ! En als de hond dingen (in uw ogen) verkeerd doet, steek de hand dan eens in eigen boezem en probeer na te gaan welke signalen u hem hebt doorgegeven. Een hond is en wordt wat u ervan maakt !!!!
Tot slot : niemand is volmaakt (ook de hond niet), niemand doet het iedere dag goed, ook honden opvoeddeskundigen niet, we maken allemaal fouten omdat we gewoon mens zijn en dat is ook helemaal niet erg als je dan maar bereid bent dat toe te geven en het opnieuw probeert !
Overbelasting bij pups en jonge honden
Een pup overschrijdt snel zijn grenzen Wanneer de jonge pup zijn intrede doet in het nieuwe huisgezin, dan zijn daar meestal veel voorbereidingen aan vooraf gegaan. ‘t Liefst zou iedereen nu dit wereldwonder willen aanschouwen, maar je hebt te horen gekregen dat niet goed is voor de pup. Alle bezoekjes worden daarom nog even uitgesteld. De pup krijgt uitgebreid de kans om zijn nieuwe omgeving te ontdekken en na enige tijd valt hij uitgeput in slaap. Meelopen : De hele familie heeft zich al tijden verheugd over de komst van de nieuwe hond en in het begin word erom gevochten wie de hond mag uitlaten. Dit uitlaten stelt nog niet veel voor, de pup vind het lopen aan de lijn nog maar eng, hij wil ook nog niet ver van huis. Gelukkig komt daar snel verandering in, de pup is in staat om netjes aan het riempje met je mee te lopen. Aardig is dan dat je in het park allerlei andere hondeneigenaren tegenkomt. Je laat je pup met de andere volwassen honden spelen, hij moet immers aan alles wennen! Schouwspel : Spelen met andere honden (vooral ook andere rassen) is prima voor de (sociale) ontwikkeling van de pup. Het verbeterd de communicatie, de pup leert zijn handelingen te timen en in inventief probleem oplossend bezig te zijn. Bovendien is het spel tussen pupjes onderling voor ons mensen een heel aardig schouwspel. Je kunt er uren naar zitten kijken. En juist op dat punt maken we een fout! Maar al te vaak word gedacht dat pupjes wel uit zich zelf zullen stoppen met spelen, als ze moe zijn. Niets is minder waar! Net zoals bij een klein kind, kent een pup zijn grenzen niet. Hij gaat door met spelen totdat hij er letterlijk bij neer valt. Als baas dien je je pup in bescherming te nemen en het spel op tijd te laten stoppen. Verkeerd : Het beendergestel van een jonge pup bestaat bijna geheel nog uit kraakbeen. Het meeste kraakbeen gaat tijdens de groei over in been. Dit proces duurt ongeveer 1 a 1.5 jaar. Tijdens deze groei kan er van alles mis gaan, vooral bij de wat grotere en zwaardere rassen. De verkeerde belasting of overbelasting kan ervoor zorgen dat het kraakbeen/bot op een verkeerd manier groeit. Ook is het mogelijk dat er botgroei optreed op plaatsen waar dat niet normaal en/of gewenst is. De gevolgen kunnen divers zijn, maar heupdysplasie (HD) is de meest bekende. HD word niet alleen erfelijk bepaald, de manier waarop de pup opgroeit is ook van grote invloed op het wel of niet voorkomen van HD. Dit betekend dat je als pupeigenaar aan een aantal regels dient te houden! Over de grenzen : Het eerste jaar kan je nog geen lange wandelingen met je hond maken, ook al heb je het idee dat de hond het wel aankan. Ten eerste laat een pup, net zoals een kleuter, je niet weten wanneer hij zijn grens bereikt heeft, je ziet pas aan de hond dat hij moe is, wanneer hij ruim over zijn grens is heengegaan. Overbelasting heeft dan al plaatsgevonden. Als vuistregel kun je de volgende berekening aanhouden: de duur van een wandeling is het aantal maanden dat de hond oud is x 5 minuten. Met een pup van 16 weken (4 maanden) loop je dus maximaal 4 x 5 = 20 minuten per wandeling. Het is beter om vaker een kort stukje te lopen dan 1x een heel lang stuk. Aanlijnen : Ten tweede loopt een hond tijdens de wandeling minstens 3x de afstand die je zelf loopt. Heen en weer, hier eens snuffelen, de bosjes in, hard weer komen aanrennen, enz. Vooral
als je met meerdere honden loopt blijft een pup heen en weer rennen, hij moet alles in de gaten houden. Aan de ene kant is het goed dat een pup los met je mee loopt. Hij leert de baas in de gaten te houden en doet veel ervaringen op m.b.t. alles wat hij op zijn weg tegenkomt. Wanneer je alleen met pups loopt is loslopen ook prima. Als er meerdere honden met de wandeling meegaan zul je je pup tegen zichzelf moeten beschermen, aanlijnen dus! Je dwingt hem clan bijna alleen maar rechtlijnige bewegingen te maken en het aantal keren dat hij heen en weer loopt worden ook beperkt. Bij mijn jonge hond gebruik ik een tuig in plaats van een halsband bij dit soort wandelingen. Op die manier loop ik niet her risico dat door een plotselinge beweging (b.v. achter een andere hond aan willen) dat de pup een nekblessure oploopt. Gelimiteerd :Met meerdere honden in huis is er altijd wel eentje bereid met de pup te spelen. Spelen op zich is niet verkeerd, maar als baas dien je dit wel aan regels te onderwerpen. Het aantal malen dat er per dag met elkaar gespeeld wordt, als ook de duur van het spel wordt gelimiteerd. Twee tot drie keer per dag een paar minuutjes (echt niet langer!) Spelen is meer dan voldoende. Laat de honden zeker niet op gladde vloeren spelen. Het risico van uitglijden en onverwachte bewegingen is daarop en stuk groter. Als roedelleider maak je duidelijk wanneer het spel is afgelopen. Als je dit niet waar kunt maken is scheiden van de honden de enige oplossing. Een bench is daarbij een prima hulpmiddel, vergelijk het maar met een box waar je je baby af en toe inzet. En natuurlijk laat je de pup niet samen met de volwassen hond in 1 ruimte als je weggaat. Dan heb je zeker geen controle! Ook de oudere honden ervaren het als zeer rustig wanneer een drukke pup in de bench opgesloten wordt. In de remmen : Niet alleen spelen met andere honden is leuk, maar spelen met de baas is dat ook! Als baas ben je reuze trots als je hond achter een balletje aan rent en dat clan terug komt brengen. In het begin kun je de bal nog maar een klein stukje weggooien, maar al snel rent de pup of jonge hond een heel eind achter de bal aan! Prettige bijkomstigheid is dan je zelf kunt blijven staan en de hond evengoed zo de nodige lichaamsbeweging krijgt. Toch is dit achter een bal aanrennen niet alleen maar positief. Een gegooide bal (of ander speelgoed) stuitert bij het neerkomen op de grond nog wat na en komt altijd anders neer dan de hond verwacht. Hij rent achter de bal aan, remt en draait plotseling en maakt daarbij heel plotselinge, funeste bewegingen. Laat een jonge hond niet eindeloos achter een bal aanrennen, een paar keer is meer clan genoeg. Om de plotselinge bewegingen van je hond tegen te gaan kun je terwijl je de bal gooit, je hond even vasthouden tot de bal stil ligt. De bewegingen van de hond zijn clan niet zo ongecontroleerd meer, bovendien hoeft hij niet volop in de remmen als hij vlak bij de bal is. Hij kan de afstand nu veel beter inschatten. Trappen : De pup mag geen trappen lopen of in of uit de auto springen voordat hij volgroeit is. Vooral traplopen naar beneden en uit de auto springen is een zware belasting (geen sleutelbeenderen) voor de pup. Je moet je pup wel leren om de trap op en af te lopen. Doe dit bij voorkeur niet thuis maar b.v. in een winkelcentrum waar een trap is met brede niet te hoge treden. De borst van de pup moet hierbij ondersteund worden. Uit ervaring weet ik dat het niet meevalt, zo’n eerste jaar van je hond. Je wilt al zoveel met `m gaan doen, ‘t lijkt erop alsof hij – als hij een half jaar oud is al zoveel kan. Je hond wil ‘t allemaal zo graag. Toch moet je je beheersen. Ga op een verstandige, doordachte manier met het bewegen van je pup en je jonge hond om. De kans op blessures of onherstelbaar letsel wordt daarmee zoveel mogelijk voorkomen.
Beenderen
Sluiten van groeiplaat
Humerus (schouder)
10 – 12 maanden
Radius (elleboog)
9 – 11 maanden
Phalangen
6 – 7 maanden
Pelvis (heup)
5 – 6 maanden
Femur (dijbeen)
9 – 11 maanden
Tibia (knie)
10 – 14 maanden
Pup groeit op zonder moeder
Het meest belangrijk is de leeftijd van 4 tot 7 weken. Tussen de 4 en 7 weken leert het hondje de lichaamstaal van de moeder. Hij wordt vaker afgewezen als hij wil drinken, hij wordt gecorrigeerd als hij te hard bijt, moeder grijpt in als ze te wild spelen. Dit zijn dingen die wij niet kunnen en ook niet meer kunnen inhalen. Gevolg : hondjes die geen bijtgrens hebben en vaak later vechtersbazen worden. Om dit enigszins te corrigeren heb je een andere sociaalvaardige hond nodig die in staat is de pup correct te corrigeren, andere pups om mee te spelen en iemand die dit observeert en in kan grijpen als de pup “te ver ” gaat. Zolang ze nog geen 14 weken zijn zal de andere hond hem nog niet te hard aanpakken, eenmaal boven de 14 weken is zijn “puppylicensie” voorbij en zullen andere honden het niet accepteren of keihard op zijn plek wijzen. Van essentieel belang bij deze pups is het contact met andere honden en dus een goede hondenschool met kundige mensen en daar ook vertellen dat het een “flessenpup” is. Van 7 tot ongeveer 10 weken gaat de moeder ze “de wereld” insturen, ze laat ze vaker alleen, springt niet meer overal bij en laat ze (onder toeziend oog) hun eigen problemen oplossen. Ze neemt ze mee naar buiten en laat ze met allerlei belangrijke dingen kennismaken. In de mensenwereld is dit DE tijd om ze te socialiseren met andere mensen, container, auto ́s andere honden, katten kortom al waar ze mee moeten leren leven in onze maatschappij. Hebben ze een moeder die in een gezin leeft dan zal die moeder er voor zorgen dat ze gaan doen wat zij doet, worden ze dan al geadopteerd is het aan ons. Ook hier weer een goede hondenschool die je kan vertellen hoe je dit doet zonder de pup te “overvoeren” want dan bereik je het tegenovergestelde. Adopteer je een pup van zo ́n 12 a 14 weken die zonder moeder is opgegroeid (vanaf jonger dan 7 weken) is het weer afhankelijk of hij wel met andere honden heeft gezeten en met mensen in contact is geweest. Is dat zo dan kom je een heel eind op een goede puppyklas en met contact met sociaalvaardige honden. Komt hij dan echter uit een kennel zonder veel menselijk contact en of contact met andere honden heb je dus een hond die niet weet dat hij hond is (het kennelsyndroom). Om dit op te lossen heb je of heel veel hondenbegrip nodig of een goede gedragstherapeut. Dit hondje zal dus helemaal opnieuw moeten beginnen, hetgeen niet onmogelijk is maar wel kennis en geduld vraagt. Bij alle honden die een stuk socialisatie missen op zo ́n jonge leeftijd heb je een andere sociaalvaardige hond nodig die kan hem nog leren wat wij niet kunnen. Op een hondenschool kunnen ze dat in scene zetten en observeren. Het is ook belangrijk om te weten als het een flessenpup is of hij in die periode wel in contact is geweest met andere honden, al vervangen die niet de taak van de moeder ze leren hem wel dat hij hond is.
Zindelijkheid
Het zindelijk maken van een pup zet eigenaars voor menig vraagteken. Mogen we hem straffen ? Of moeten we hem straffen ? En hoe vaak is een ongelukje nog normaal ? Als een volgroeide hond plotseling onzindelijk wordt, heeft dat meestal een medische oorzaak. En wat moet je met een nieuwe volwassen hond die nog helemaal niet weet wat zindelijkheid is ? Pups worden blind en doof geboren en zijn daarom helemaal afhankelijk van moederlijke zorg. De teef geeft ze te drinken en likt met haar warme tong hun buikjes, waardoor de stofwisseling wordt gestimuleerd. Ze likt hun urine en ontlasting op, waardoor het nest schoon blijft. De eerste twee weken doen de pups weinig meer dan slapen, drinken, plassen en kakje leggen. Pas dan beginnen ze -weliswaar nog wat onhandig- rond te kruipen. Dan al is duidelijk dat er verschil is tussen mannetjes en vrouwtjes, want de reutjes plassen in een houding die nog het meest lijkt op de houding waarin paarden plassen, terwijl teefjes met gespreide achterpootjes hurken. Naarmate de honden ouder worden, wordt ook het verschil in houding tijdens het plassen groter. Reuen beginnen ergens rond de puberteit -zo tussen de zes en zeven maanden- hun achterpoot op te tillen, en plassen liefst tegen een muur, boom of paaltje. Dit optillen van de poot lijkt eerder met de leeftijd te maken te hebben dan met de aanmaak van het geslachtshormoon testosteron, want ook reuen die al op jonge leeftijd gecastreerd zijn, blijken hun poot te gaan optillen. Soms tilt een vrouwtje haar poot op gelijke wijze op, maar meestal tilt ze hem dan naar voren langs haar lichaam. Normaal gesproken blijft ze hurken, net als toen ze pup was. ‘Blackie was here’ Een hond zet met name reukmerken uit als zich ook andere honden in het gebied bevinden. Andere honden plassen vervolgens over de reukvlag van de eerste hond heen, zoiets als ‘wie het laatst plast, plast het best’. In de eigen tuin wordt dan ook minder vaak een reukvlag uitgezet dan daarbuiten. Een hond plast niet over zijn eigen geurmerk heen : de eigen geur ligt er tenslotte al. Onder wolven heeft het uitzetten van geurmerken vooral een preventieve functie : het voorkomen dat twee verschillende roedels in elkaars vaarwater terechtkomen. Wolven hebben uitgestrekte jachtgebieden die elkaar over een klein aantal kilometers overlappen. Juist in die overlapping worden de geurmerken aangebracht, waardoor ontmoetingen en dus overbodige vechtpartijen worden voorkomen. Uiteraard heeft dat voor de viervoeters in onze maatschappij weinig zin, want er zijn zoveel honden dat ze elkaar nooit kunnen ontlopen. De reukvlag van onze huishonden heeft dan ook meer een informatieve functie gekregen over wie waar geweest is. Zo heeft de urine van loopse teefjes voor reuen een zeer opwindende geur. Maar niet alleen urine doet dienst als reukvlag, ook ontlasting geeft informatie. Met het anaalvocht dat de naast de staart gelegen anaalklieren afscheiden, wordt een eigen geur afgegeven. Reuen en teven hebben dezelfde houding als ze ontlasting neerleggen, maar vooral reuen krabben erna met hun achterpoten stevig over de grond en geven op die manier via de geurklieren tussen hun voetzooltjes nog een extra visitekaartje af. Superieure honden doen hun hoopje graag op hoger

gelegen plekken als heuveltjes en sommige doen hun uiterste best bovenop een struikje te ontlasten. Al dat gedraai, gepas en gemeet vinden wij baasjes nogal raar en meestal kijken we dan ook beleefd een andere kant op. Kijk uit, hij plast ! Wanneer een pup naar huis wordt gehaald, kunnen we haast niet wachten om hem te knuffelen en te bewonderen. Toch is het handiger om hem voor u naar binnen gaat, wat te laten rondsnuffelen op de plek die u hem als toekomstig toilet toebedacht heeft. Meestal zal een pup wel wat moeten doen na de reis en door het beestje dan meteen wat lekkers te geven, zorgt u ervoor dat de omgeving van het eerste plasje een positieve indruk maakt. En dat is wel handig, want vanaf nu heeft niet alleen de pup, maar ook zijn zindelijkheid de grootste aandacht. Op de leeftijd van zo’n acht weken heeft een pup nog geen controle over zijn blaas, maar hij heeft wel de natuurlijke neiging om het eigen nest niet te bevuilen. U kunt hem dus nu het beste leren dat uw hele huis een soort nest is, waardoor hij zal snappen dat ‘buiten’ een geschikte plek is om plasjes en zo te doen. Om hem dat te leren is het heel handig rekening te houden met zijn natuurlijke gedrag:

  •   Pups moeten altijd plassen of ontlasten na het slapen, spelen en eten. U moet uw pup dus onmiddellijk daarna mee naar buiten nemen naar zijn ‘toilet’. Doet hij daar inderdaad iets, dan geeft u hem een knuffel, prijst hem en geeft hem wat lekkers. (vb puppy trainingssnoepjes)
  •   Doet de pup niets binnen vijf minuten ? Geen nood, u neemt hem weer mee naar binnen, maar u zult hem nu binnen tien minuten opnieuw naar buiten moeten brengen om ongelukjes te voorkomen. Hoe minder ongelukjes, hoe sneller de pup gaat beseffen wat de bedoeling is.
  •   Pups worden onrustig als ze ‘buiten’ moeten, dus als u ziet dat uw pupje gaat dribbelen en snuffelen, is het handig hem mee naar buiten te nemen. Hoe meer u op de tekenen van ‘ik moet nodig uit’ kunt letten, hoe sneller uw pup zal begrijpen wat u van hem wilt.
  •   Kunt u niet goed opletten, wen de pup dan zo snel mogelijk aan een bench, een soort hondenbox. Deze kunt u dichtklappen en verplaatsen, waardoor u ook in andere kamers op de pup kunt letten en de pup overal mee naar toe kunt nemen. Het wennen aan een bench heeft overigens nog meer voordelen; de pup krijgt niet de gelegenheid ongewenst gedrag te ontwikkelen en de bench biedt hem, ook als hij volwassen is, een veilige plek. Doordat honden niet graag hun eigen nest bevuilen, zal de pup meestal niet alleen onrustig worden als hij ‘moet’, maar ook wat pieperig. Dan kunt u nog snel genoeg reageren door hem mee naar buiten te nemen.
  •   Straf een pup die zich vergist niet ! Hij weet immers niet wat de bedoeling is. Hij plast of ontlast niet met boze opzet binnen !

Als u dit een week of twee volhoudt, zal uw pup al heel behoorlijk zindelijk zijn. Haal er hem/haar ook nooit met zijn/haar neusje door, dit heeft geen enkel nut ! Wanneer een pup maar niet zindelijk wil worden Soms lijkt het of alle energie die u steekt in het zindelijk maken aan dovemansoren gericht is. De pup blijft maar binnen plassen en ontlasten of doet wel een van de twee buiten, maar niet beide. Dat kan een aantal redenen hebben :

  •   Soms komt de pup uit een omgeving waar hij niet de mogelijkheid had buiten zijn directeomgeving zijn behoefte te doen. De pups waren bijvoorbeeld zeer goed op een bepaaldvoer, waardoor de ontlasting veelvuldig of dun is. Verandering van voer kan uitkomst brengen.
  •   Er is een lichamelijke oorzaak, bijvoorbeeld suikerziekte of een verkeerde verbinding tussen denieren en de blaas. Een pup die per se niet zindelijk wordt, moet dus altijd even naar de dierenarts.Wanneer uw volwassen hond plotseling onzindelijk wordtWanneer een volwassen hond plotseling onzindelijk wordt, kan dat verschillende redenen hebben:

 Soms heeft het een lichamelijke oorzaak: een blaasontsteking, een baarmoederontsteking, nierproblemen of suikerziekte. Een teefje kan ook na de sterilisatie ‘onzindelijk’ worden, hoewel dit zich meer uit in het laten lopen van wat urine bij het opstaan. Bij het ouder worden kan de hond de controle over de sluitspieren verliezen. De hond wordt iets dement en begrijpt de

wereld niet meer zo goed. Als een volwassen hond onzindelijk wordt, is een bezoek aan de dierenarts dus altijd noodzakelijk.

  •   Onzindelijkheid kan ook een psychische oorzaak hebben, zoals stress. Een hond kanbijvoorbeeld niet goed alleen thuis zijn en zijn verhoogde stofwisseling door alle opwinding zorgt dat hij plast en soms ook ontlast in huis. Hier moet een therapie ingezet worden om de hond te leren dat alleen zijn niet het einde van de wereld is en hij moet wat minder afhankelijk van de aanwezigheid van de eigenaar gemaakt worden.
  •   Onzindelijkheid kan wel onzindelijkheid lijken maar kan alles te maken hebben met deemoed. De hond is blijven steken in puppygedrag en begroet u of uw bezoek met een klein plasje. De hond negeren is een goede manier om het gedrag te doorbreken of u kunt zijn aandacht op iets anders richten. U gooit bijvoorbeeld meteen bij binnenkomst een speciaal voor dat doel bewaard favoriet speeltje weg. De hond gaat daar dan achteraan en let dus niet op u.
  •   De hond kan ook bang zijn en plast in een uiterste poging tot onderwerping. Zo’n hond is vaak doorgestraft voor een overtreding, ondanks dat hij met naar achteren gerichte oortjes en een laag staartje aangaf het te hebben begrepen. Hij heeft nu gedrag ontwikkeld om zo’n straf op voorhand voor te zijn. Het is in zo’n geval heel belangrijk om de hond niet te straffen of te aaien, want zelfs aaien lokt nog meer onderwerping uit. Leer hem bij u te komen als u hem roept en geef bij dat hier komen steeds wat lekkers. Zo krijgt hij weer vertrouwen in u en associeert hij u weer met iets leuks in plaats van met straf. Let op: beloon niet per ongeluk gedrag waarbij de hond u vermijdt. Dus deinst hij terug, geen lekkers! Want voor u het weet beloont u juist het gedrag dat u wilt weg trainen.
  •   Het kan ook zijn dat de hond helemaal nooit geleerd heeft wat zindelijkheid is. Dit zien we vaak bij honden die in kennels worden gehouden en die dan ook nog eens slecht worden verzorgd. De hond is gewend zijn ontlasting en urine te laten lopen. Dit soort honden moeten weer helemaal getraind worden alsof ze pup zijn, maar het vraagt veel meer tijd en nog veel meer geduld. Vastgeroeste gewoontes weg trainen is iets heel anders dan op de juiste leeftijd gebruikmaken van natuurlijk gedrag en leeftijdsgebonden ontwikkelingsfasen.Resumerend : de geur van urine en ontlasting is voor honden buitengewoon interessant. Pups kunnen bij een aandachtige begeleiding zonder dwang binnen een week of twee begrijpen wat de bedoeling is, al hebben ze nog weinig controle over hun blaas. Regelmatig uitlaten met veel beloning en een vast woordje aan het plassen of ontlasten verbinden, maakt dat de pup niet alleen op zijn eigen toilet gaat, maar dat ook op een bepaald teken doet. Onzindelijkheid kan een lichamelijke oorzaak hebben, maar ook een psychische. Een bezoek aan de dierenarts is bij blijvende of plotseling optredende onzindelijkheid noodzakelijk.Een eigen toilet en ‘uit’ op commandoHet is handig om het hondentoilet zo dicht mogelijk bij huis te nemen. Dat heeft het voordeel dat u daarna met uw hond fijn kunt gaan wandelen zonder dat u bang hoeft te zijn dat hij op een voor u beschamende plek zijn hoopje neerlegt. Door een bepaald woordje te noemen zodra uw pup iets doet, door hem iets lekkers te geven en te prijzen als hij het op die speciale plek doet en door hem vervolgens ook nog mee te nemen voor een fijne wandeling (dus niet eerder!), leert u uw pup niet alleen op de juiste plek iets te doen, maar ook nog op uw speciale teken. Ideaal!

Weetjes En Tips

Giftig voedsel voor honden
De meeste mensen schuiven hun hond graag wat lekkers toe, maar let goed op, niet alle soorten voedsel die voor de mens geschikt is voor consumptie is dat ook voor honden! De volgende soorten voedsel moet je absoluut niet geven aan je hond, die kan er ziek van worden of in het ergste geval zelfs aan dood gaan. Chocolade Chocolade is een van de gevaarlijkste dingen voor honden, en het grootste probleem is dat de meeste honden wel helemaal weg zijn van chocolade. De giftige stof is theobromine, de hoeveelheid is verschillend per soort (bakkerschocolade en puur het hoogste aantal, wit het laagste). Het heeft een effect op de hartspieren van de hond, deze kan sneller en onregelmatig worden (en in het ergste geval zelf leiden tot een hartstilstand). Als je merkt dat je hond chocolade heeft gegeten probeer hem gelijk te laten braken, en ga zo snel mogelijk naar de dierenarts. Uien Ui, Knoflook en alle groenten uit de `Ui familie´ zijn niet goed voor honden. De ui is slecht voor de rode bloedlichaampjes en kan leiden tot bloedarmoede. Druiven & Rozijnen Druiven en in de gedroogde vorm rozijnen zijn erg gevaarlijk voor honden. Ze kunnen leiden tot nier falen. Een paar rozijnen zijn genoeg voor een hond aan dood te gaan. Mosterd Vooral de zaden zijn erg slecht voor honden, kan leiden tot een ontsteking van het maag darmkanaal, lever, nieren en huid. Alcohol Alcohol is vergif, en de lever van de hond kan hier nog slechter tegen dan de mens. Tevens is de hop die in bier zit slecht voor honden, deze kan zorgen voor een steeds hogere lichaamstemperatuur. Tomaten, bladeren en stammen De groene delen van de tomatenplant bevatten solanine. Zowel voor de mens als voor honden zijn deze giftig. De rode vrucht zelf is niet giftig. Noten Veel noten zijn giftig voor honden, vooral de Macadamia en de Pinda zijn gevaarlijk. Avocado De pit, de schil en het fruit zijn niet goed voor je hond. De hond kan ademhalings problemen krijgen, vochtophopingen in de longen/buikholte/hart en een ontsteking aan de alvleesklier. Fruit Pitten Het eten van het klokhuis van een appel of andere pitten van fruit kan giftig zijn wanneer er blauwzuurgas vrijkomt. Rauw Varkensvlees Kan leiden tot de ziekte van Aujeszky (dodelijk) De meeste mensen schuiven hun hond graag wat lekkers toe, maar let goed op, niet alle soorten voedsel die voor de mens geschikt is voor consumptie is dat ook voor honden! De volgende soorten voedsel moet je absoluut niet geven aan je hond, die kan er ziek van worden of in het ergste geval zelfs aan dood gaan.
Hondenraces in Spanje
Zó worden galgo’s en podenco’s behandeld in Spanje… In Spanje worden jaarlijks meer dan 50.000 Galgo’s en podenco’s op de meest gruwelijke wijze gedood. We krijgen vaak de vraag van mensen over het hoe en het waarom deze lieve dieren zo verschrikkelijk mishandeld worden. Hierbij een korte uitleg: Het is een zogenaamde traditie dat wanneer de honden niet goed presteren tijdens de jacht of race ze gestraft moeten worden. Volgens het bijgeloof zal het functioneren van de volgende hond afhankelijk zijn van de wreedheid van de toegediende straf. Hoe meer de hond lijdt, hoe beter de opvolger zal zijn. Andere honden uit de roedel moeten toekijken omdat het idee is dat ook zij dan uiteindelijk beter gaan presteren. Zo worden de honden opgehangen en om ze langer te laten lijden raken de achterpoten net de grond. Of de dieren krijgen een stok geklemd tussen de kaken zodat de hond verhongert. Met betonscharen worden poten afgeknipt, de honden worden overgoten met accuzuur en in brand gestoken, ze worden levend begraven of gewoon vastgebonden en vergeten zodat ze een langzame dood sterven. Ze worden verdronken en doodgeslagen. Staarten worden uitgetrokken, oren afgeknipt. Kinderen voetballen met de pups omdat ze niet beter weten. Omdat de galgo’s en podenco’s zo zachtmoedig van karakter zijn, worden ze ook gebruikt om vechthonden te trainen en ze worden zelfs gebruikt als levend aas. Ze worden ook vaak getraind voor de zogenaamde hondenraces. Om ervoor te zorgen dat ze harder gaan rennen worden ze meegesleurd naast auto’s en motoren, degene die niet meer kunnen, worden langs de asfalt voort gesleept tot ze verschrikkelijk verwond zijn met de dood tot gevolg. Help ons het leed van deze lieve honden te bestrijden…
Verwaarlozing en mishandelde honden
Melden van verwaarloosde en/of mishandelde dieren Merkt u dat er dieren verwaarloosd of mishandeld worden of dat een dier in nood is? Dan kan u dat melden aan de Vlaamse overheid, die sinds 1 juli 2014 bevoegd is voor dierenwelzijn in Vlaanderen. Het kan zowel gaan over gezelschapsdieren als landbouwdieren. Ook problemen met verkoop van dieren kan u melden. In een zeer dringende situatie kan u ook contact opnemen met de politie via het noodnummer 101. Procedure U kan problemen in verband met dierenwelzijn melden via het online meldingsformulier voor verwaarloosde of mishandelde dieren (externe website). U moet de volgende gegevens zeker invullen: waar de dieren zich bevinden, over welke diersoort het gaat, wat u hebt vastgesteld en enkele persoonlijke gegevens. Anonieme meldingen zijn niet mogelijk. Uw melding wordt evenwel met de nodige discretie behandeld. Als u weet wie de verantwoordelijke voor de dieren is, kan u dat ook invullen. U kan ook foto’s uploaden. De dienst Dierenwelzijn zal uw melding behandelen en u op de hoogte houden van wat er met de melding gebeurt. U krijgt een eerste antwoord binnen twee werkdagen. Melden van verwaarloosde en/of mishandelde dieren Merkt u dat er dieren verwaarloosd of mishandeld worden of dat een dier in nood is? Dan kan u dat melden aan de Vlaamse overheid, die sinds 1 juli 2014 bevoegd is voor dierenwelzijn in Vlaanderen. Het kan zowel gaan over gezelschapsdieren als landbouwdieren. Ook problemen met verkoop van dieren kan u melden. In een zeer dringende situatie kan u ook contact opnemen met de politie via het noodnummer 101. Procedure U kan problemen in verband met dierenwelzijn melden via het online meldingsformulier voor verwaarloosde of mishandelde dieren (externe website). U moet de volgende gegevens zeker invullen: waar de dieren zich bevinden, over welke diersoort het gaat, wat u hebt vastgesteld en enkele persoonlijke gegevens. Anonieme meldingen zijn niet mogelijk. Uw melding wordt evenwel met de nodige discretie behandeld. Als u weet wie de verantwoordelijke voor de dieren is, kan u dat ook invullen. U kan ook foto’s uploaden. De dienst Dierenwelzijn zal uw melding behandelen en u op de hoogte houden van wat er met de melding gebeurt. U krijgt een eerste antwoord binnen twee werkdagen. Meldingsformulier

Buitenlandse Ziektes

Babesiose
Babesiose is een ziekte die wordt veroorzaakt door de protozo (eencellig organisme) Babesia canis en wordt overgebracht door tekensoorten die niet goed kunnen leven in landen met een gematigd klimaat zoals België, maar wel in (sub)tropische gebieden (landen rond de Middellandse Zee, maar ook in midden Frankrijk). Babesia is een parasiet die door een tekenbeet in de bloedbaan terecht kan komen. Daar vermenigvuldigt hij zich in de rode bloedlichaampjes waardoor deze kapot gaan. Hierdoor kan bloedarmoede, lusteloosheid en geelzucht ontstaan. Ook is er kans op beschadiging van lever en nieren. Als uw hond geïnfecteerd is, treedt de ziekte meestal plotseling op. Het dier heeft koorts en plast bruinrode urine. Als u deze eerste verschijnselen constateert, ga dan direct naar de dierenarts. Deze is vast en zeker bekend met de ziekte en door een vroegtijdige behandeling is de kans op herstel het grootst. Zelf kunt u ook een aantal maatregelen nemen om babesiose te voorkomen: Doe de hond een goede tekenhalsband om of behandel uw hond met tekendodende spray of spot-on ampullen in de nek.
Controleer het dier dagelijks op teken en verwijder ze door voorzichtig te draaien met duim en wijsvinger of met een tekenpincet of tekentang. Gebruik hierbij geen alcohol, want hierdoor trekt de teek samen en zo komen nog meer parasieten in het lichaam van de hond terecht. U kunt uw hond tegen babesiose laten inenten. Gebeurt dit voor het eerst, dan moet u de enting na drie weken laten herhalen. De bescherming is nooit helemaal volledig, maar de ziekteverschijnselen zullen minder heftig zijn.
Demodex
Demodex wordt ook wel puppyschurft genoemd. Het is een vorm van schurft die bij volwassen honden net zo goed voorkomt als bij pups.  
De naam puppyschurft is dus eigenlijk niet correct maar wordt nog altijd gebruikt. Deze schurft wordt veroorzaakt door Demodexmijt. Een mijt is een spinachtige parasiet die met het blote oog niet zichtbaar is.
Deze mijt leeft op of in de huid. Het graaft gangetjes in de huid wat jeuk en irritaties en dus ook ontstekingen veroorzaakt. De vrouwelijke vorm van de mijt legt eitjes in de huid van uw hond. De eitjes komen binnen een paar dagen uit, en na 1 tot 3 weken zijn ze uitgegroeid tot volwassen mijten.
Vaak is het zo dat veel honden deze mijt bij zich dragen maar dat het geen klachten geeft. Pas als de hond last heeft van een verminderde weerstand kan de mijt klachten veroorzaken. De mijt komt dan ook in veel grotere aantallen voor als normaal. Vandaar dat het vaker bij pups voorkomt omdat hun weerstand nog niet optimaal is bij de ge- boorte. Ze krijgen het dan vaak van de moeder mee die overigens zelf nergens last van hoeft te hebben.
Ook kan het zo zijn dat er een soort van erfelijke aanleg is voor het ontvankelijk zijn voor demodex. De klachten zijn: Kale plekken op de kop (rondom de ogen. op de wangen en rond de mond), hals en binnenzijde voorpoten. Soms zijn er enkele korstjes, schilfers en/of rode plekken te zien, soms zien we etterende pukkels, veroorzaakt door bacteriën.
Bij een chronische infectie komen over het hele lichaam rode plekken voor (door secundaire bac- teriële infecties). We zien dan bijna een volledig kale huid bezaaid met korstjes, schilfers en etterende pukkels. Je hebt 2 soorten Demodex: De lokale vorm en de gegeneraliseerde vorm. Bij de lokale vorm zie je dat de huid plaatselijk aangetast is. Meestal de kop, snuit en poten. Er is dan duidelijk een kale plek te zien.
Soms is er ook jeuk bij, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn.
Bij deze vorm van demodex is er 90% kans op complete genezing. De gegeneraliseerde vorm kan over het hele lichaam voorkomen. Deze is een stuk moeilijker te genezen.
Er komt haaruitval voor met of zonder jeuk. Maar meestal wordt er wel veel jeuk gezien.
De hond kan zich hierdoor erg beroerd voelen. Er kunnen ook ontstekingen ontstaan aan de huid, op het moment dat deze behandeld worden met antibiotica lijkt het beter te gaan. Helaas is het zo dat alleen de ontstekingen aangepakt worden en niet de mijt zelf. Als je stopt met de antibiotica dan komt de mijt harder terug omdat de weerstand van de hond nog iets meer is terug gevallen. Het is dus altijd belangrijk om tegelij- kertijd met een middel te behandelen tegen de demodex zelf. Hoe stel je een diagnose: Om er achter te komen of de hond Demodex heeft maakt de dierenarts een afkrabsel van de huid. Dit moet vrij diep gebeuren. Dit afkrabsel wordt dan onder de microscoop bekeken. Aan de hand hiervan kan de dierenarts zien of er wel of geen mijt aanwezig is. Behandeling Voor behandeling moet u altijd overleggen met uw dierenarts. Ga nooit op eigen houtje experi- menteren!!! Omdat demodex alleen voorkomt bij honden met een verminderde weerstand kan het ook be- langrijk zijn om uit te vinden waarom deze honden zo een slechte weerstand hebben. En natuurlijk om ervoor te zorgen dat de weerstand weer verbetert.
Het kan zijn dat er een ziekte sluimert, maar het kan ook door een stressvolle verandering zijn. Belangrijk is om hier naar te kijken en niet alleen de demodex te behandelen. In sommige gevallen van een heel klein plekje bij een jonge hond kan het zo zijn dat het niet no- dig is om de hond te behandelen. De hond kan er als het ware overheen groeien als hij ouder wordt en zijn weerstand verbetert. De hond kan eventueel homeopathisch ondersteund worden. Blijft het niet bij een klein plekje of is de hond al ouder (ouder dan 1 jaar) dan wordt behandeling wel aangeraden. Om de demodex te behandelen is het soms nodig om langharige honden kaal te scheren. De huid kan dan beter behandeld worden. De behandeling moet doorgezet worden tot men er ze- ker van is dat er geen levende mijt of eitjes meer aanwezig zijn. Dit kan zeker 4 tot 6 weken duren nadat alle klachten verdwenen zijn. Stop je eerder dan is de kans groot dat de demodex weer terugkomt. Besmettelijkheid In principe is Demodex niet besmettelijk voor andere gezonde honden.
Demodex mijt komt overal in de omgeving voor en is geen belasting voor uw gezonde hond. Het kan zelfs zijn dat 1 pup uit een heel nest demodex heeft terwijl de rest er geen last van heeft. Aangezien Demodexmijten gastheer specifiek zijn kunnen mensen deze vorm van demodex (de- modex canis) niet krijgen.
Er zijn wel andere vormen van demodex die mensen kunnen krijgen, maar dus niet via de hond
Distemper (hondenziekte)
Hondenziekte (ook wel ziekte van Carré of distemper genoemd) is een infectieziekte waar vroeger regelmatig honden aan stierven en met name jonge honden. Vatbaarheid voor hondenziekte is verschillend en hangt onder meer af van de afweer. Met name pups en jonge honden lopen gevaar voor hondenziekte, maar ook oudere dieren kunnen geïnfecteerd raken. Hondenziekte is een erg besmettelijke virusziekte. De ziekte is bij nederlandse honden zeer zeldzaam omdat de meeste honden tegen deze ziekte worden gevaccineerd. Hoe ontstaat het Besmetting gebeurt via direct contact tussen een ziek en een gezond dier: het virus wordt over het algemeen ingeademd en komt in het ademhalingsstelsel terecht. Meestal gebeurt de besmetting direct; het virus wordt ingeademd en komt in het ademhalingsstelsel terecht. De besmetting kan ook plaatsvinden via speeksel, urine of ontlasting. Het virus vermenigvuldigt zich in de amandelen en de bronchiën (vertakkingen van de luchtpijp) en verspreidt zich daarna binnen acht dagen in het lichaam. Symptomen De volgende symptomen openbaren zich bij hondenziekte: hoesten, niezen, afscheiding uit de neus, diarree, ontstoken ogen, temperatuurverhoging en het dier wordt apatisch. In sommige gevallen kunnen deze symptomen ontbreken en tast de hondenziekte het zenuwstelsel rechtstreeks aan, waarbij hersenontsteking en krampen optreden. In dit geval is herstel meestal niet meer te verwachten. Besmettelijk? De ziekte is uitermate besmettelijk. Diagnose De diagnose wordt gesteld als tenminste vier van de zes volgende symptomen aanwezig zijn: neus- en ooguitvloeiing, spijsverteringsstoornissen, ademhalingsstoornissen, zenuwstoornissen, persisterende koorts en dit alles bij een jong dier. Laboratoriumdiagnostiek kan helpen bij de bevestiging van de klinische diagnose. Prognose Er bestaan drie verschillende ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de helft van de honden is de immuun reactie bevredigend en verdwijnt het virus. Deze dieren genezen volledig.
Bij andere dieren loopt er iets mis met de immuniteitsopbouw en deze honden vertonen de typische symptomen van de ziekte. Een minderheid van de dieren lijkt te genezen maar vertoont een maand later zenuwstoornissen. Men ziet dan verlammingen, gedragsveranderingen, krampen van de kauwspieren of epiletische aanvallen. In het laatste stadia zijn deze verschijnselen blijvend, bv : verlamd of voortdurend trillende achterpoot. Er bestaan ook andere vormen van de ziekte de zogenaamde atypische vormen. Eén daarvan is de kenmerkt zich door een verdikking van de neushuid en de zoolkussens, een neus- en ooguitvloeiing en een aanhoudende koorts. Het ziekteproces verloopt langzaam: Veelal ontwikkelt zich een hersenontsteking die fataal afloopt. Behandeling De behandeling is gericht op eventuele secundaire infecties en de verschijnselen van het maagdarmkanaal en het ademhalingsstelsel. De beste manier om honden tegen deze ziekte te beschermen is via preventie. In grote groepen is het aan te raden om nieuw te introduceren dieren in quarantaine te houden. De ontsmetting van de verblijven wordt ook ten stelligste aangeraden. Er bestaan vaccins die vanaf de zesde levensweek gebruikt kunnen worden en die de hond zo vroeg mogelijk trachten te beschermen.
Filaria (hartworm)
Hoe vindt de besmetting plaats? Hartwormen zijn de meest levensbedreigende hondenwormen, omdat ze zich in het hart en de longslagaderen van de hond vestigen waar zij een tekortschieten van de hartfunctie en uiteinde- lijk de dood veroorzaken. Volwassen wormen zijn 10 tot 30 cm lang en hebben een diameter van ongeveer 1 mm. In Noord-Amerika komt hartworm wijdverspreid voor en is het al langer een groot probleem. In Europa is dit een sterk naar het noorden oprukkende aandoening. Gaat u ten zuiden van de lijn Parijs – Milaan op vakantie, dan doet u er goed aan preventieve maatregelen te nemen. De ko- mende jaren is de verwachting dat deze lijn naar boven wordt bijgesteld. Hartwormen worden overgedragen door muskieten. Wanneer een besmette muskiet een hond bijt, geeft hij de larven van de worm door die vervolgens door het lichaam migreren totdat ze in circa 3-4 maanden tijd hun uiteindelijke bestemming hebben bereikt (hart en longslagaderen); daar groeien ze binnen nog eens 3 maanden uit tot volwassen wormen (macrofilariae) en begin- nen larven te produceren (microfilariae) die ongeveer 2 jaar kunnen overleven in de bloedsom- loop. Wanneer een muskiet een besmette hond bijt, pikt hij deze larven op en kan de besmetting zo doorgeven aan andere honden. Wat gebeurt er met een hond met hartworm? Na verloop van tijd veroorzaakt de aanwezigheid van volwassen wormen in het hart en de long- slagaderen een ontsteking en een verdikking van de wand van de aderen die leidt tot een ver- hoging van de bloeddruk en een grotere inspanning van het hart om het bloed door deze ade- ren te pompen. Als gevolg kan de hartfunctie van de hond tekort gaan schieten, wat uiteindelijk tot de dood kan leiden. De hond vertoont doorgaans pas klinische symptomen wanneer de ziek- te in een zeer ernstig stadium is gekomen (meestal 3 tot 5 jaar na besmetting). De eerste tekenen bestaan uit af en toe hoesten en vermoeidheid; later wordt de hoest chronisch en gaat gepaard met een moeizame ademhaling – vooral tijdens en na lichaamsbeweging –, een lichte bloedar- moede en lusteloosheid. In vergevorderde gevallen kan de hond zelfs al na een lichte lichamelij- ke inspanning instorten. De meeste honden ontwikkelen uiteindelijk een congestief tekortschieten van de hartfunctie. Hoe wordt hartworm behandeld? De behandeling van een hartwormbesmetting is een lang en riskant proces. Zowel stervende hartwormen als hun larven kunnen leiden tot shock en embolie. Tijdens de behandeling moeten honden streng gecontroleerd worden op bijwerkingen en moet hun activiteit gedurende een paar weken beperkt worden. Bovendien – in vergevorderde gevallen – herstelt hun gezondheid zich niet; zelfs niet na een doeltreffende behandeling. Om al deze redenen zal het nu duidelijk zijn waarom preventie belangrijker is dan genezen. Hartwormpreventie In tegenstelling tot de behandeling is de preventie van hartworm veilig, gemakkelijk en doeltref- fend. Voordat er met een preventieve behandeling wordt gestart, moeten honden worden ge- test op een hartwormbesmetting; besmette honden moeten worden behandeld tegen volwas- sen wormen en microfilariae, voordat er wordt begonnen met een preventieprogramma. Preven- tieve middelen worden doorgaans maandelijks toegediend, te beginnen binnen één maand na aanvang van het muskietenseizoen (of de blootstelling aan een mogelijke besmetting, bijvoor- beeld wanneer je naar landen met hartworm reist) tot één maand na het eind van de blootstel- ling.
Giardia
diarree bij de hond door Giardia Giardia is de meest voorkomende parasiet bij honden die diarree veroorzaakt, 10-20% bij honden wordt veroorzaakt door Giardia. Bij dierenpensions en kennels kan dit zelfs oplopen tot 100%. Helaas wordt deze parasiet nog regelmatig over het hoofd gezien. Vaak zijn honden geïnfecteerd, maar ziek zijn ze er niet van. Diarree is het meest belangrijke symptoom, af en toe gepaard gaand met braken. Bij een infectie die chronisch is kan Giardia samen gaan met vermageren en een matige conditie en bij ernstige gevallen sterfte. Jonge en verzwakte dieren krijgen vaak last van klinische Giardia, terugkerende diarree is een kenmerk. De eetlust blijft bijna altijd wel. De symptomen bij volwassen dieren zijn vaak minder, maar ze scheiden wel af en toe eitjes uit en daarmee kunnen ze weer andere dieren besmetten. diagnose Met het aantonen van de parasiet in de ontlasting kan de diagnose worden bevestigd. Hiervoor dient u contact op te nemen met uw dierenarts. Giardia is een eencellige parasiet die in de darm van de hond leeft. Honden van alle leeftijden kunnen geïnfecteerd raken door deze parasiet. De infectie vindt plaats door het drinken van besmet water of het eten of oplikken van besmette ontlasting kan Giardia tengevolge hebben. behandeling Voor behandeling moet u altijd overleggen met uw dierenarts. Ga nooit op eigen houtje experi- menteren!!!
Leishmania (adopteren of niet)
Een veeloverwogen vraag die helaas vaak leidt bij een adoptieoverweging tot “Toch maar niet…”. Maar wat is dan de reden om het ‘toch maar niet’ te doen? Is het de last van elke dag aan een tabletje denken? Of is er de angst voor hoge dierenartskosten? Of vroegtijdig afscheid te moeten nemen van je lieve huisgenoot? We gaan hier graag kort op in zodat u weet wat het nou betekent. Want helaas wijst de praktijk uit dat het voor vele honden betekent dat ze worden overgeslagen en die kans op een gelukkig huisleven mislopen. Maar of dat terecht is? Wij informeren u verder en dan mag u zelf oordelen. Leishmania (de officiële naam is Leishmaniose) wordt door het zandvliegje overgebracht op de hond. Dit zandvliegje komt voornamelijk in Zuid-Europa voor en daarom zult u deze ziekte gemiddeld vaker zien bij een buitenlandse adoptiehond. Een besmette hond zal zijn leven lang drager van de ziekte zijn. Dit betekent echter niet dat hij altijd ziek zal worden. Slechts één derde van de honden met Leishmania wordt ook echt ziek. Wanneer een hond ziek is kunnen er verschillende symptomen zichtbaar worden. Je kunt hierbij denken aan moeheid, zweren rond de neus, schilfering rond ogen en oorranden, haaruitval, gewrichtspijn. Maar ook de inwendige organen kunnen worden aangetast.
Wanneer u symptomen herkent bij uw hond is het daarom verstandig zo spoedig mogelijk een bloedtest te laten doen, zodat u er op tijd bij bent en er een grote kans is op herstel. Bij een bloedtest wordt de “titer” bepaalt. Dit houdt in dat de hoeveelheid antistoffen in het bloed gemeten wordt.
Wanneer de ziekte wordt geconstateerd is deze in de meeste gevallen goed te behandelen. Er zijn verschillende manieren om de ziekte te behandelen zoals met Allipurinol, maar ook een injectiekuur wordt gebruikt. GINN beveelt bijvoorbeeld de Glucantime-injecties aan in een kuur van 20-30 dagen samen met het gebruik van Allopurinol gedurende 6 maanden en een vitamine-preparaat voor de weerstand. Uiteraard kan een behandeling per diagnose en hond verschillen en adviseren wij overleg met uw eigen dierenarts aan. (Bij slechte nieren wordt deze behandeling bijvoorbeeld afgeraden)
.  De kans op het terugkeren van de ziekte is na de behandeling van Glucantime erg klein, maar er is altijd de kans dat de ziekte na een tijd toch weer terugkeert. Houdt uw hond daarom goed in de gaten zodat u er wederom op tijd bij bent. Wij weten uit ervaring met onze eigen honden dat elke kleine verandering in gedrag of uiterlijk door ons snel wordt opgemerkt, dus de kans is, wat ons betreft, niet groot dat u eventuele symptomen niet of veel te laat zult opmerken. Het adopteren van een hondje met Leishmania hoeft geen belemmering te zijn voor een gezond en gelukkig leven samen. Met de juiste en tijdige behandeling kan een ziekte weer snel onder controle zijn en uw hond zal in zijn dagelijks leven functioneren als iedere andere hond. Hij vraagt alleen om uw tijdige alertheid en zorg.

Volg ons op Facebook & Blijf op de hoogte van het laatste nieuws!

Perfecte hondjes hebben we niet, enkel dieren in nood die geholpen moeten worden!